Uw contracten: overmacht of onvoorziene omstandigheden?

02 april 2020 | nieuws

Door de uitbraak van het coronavirus hebben veel ondernemers hun deuren (noodgedwongen) moeten sluiten. Anderen zien een sterke terugloop van de omzet als gevolg van de terughoudendheid bij klanten. Een belangrijke vraag die bij veel ondernemers leeft, is hoe zij uitvoering dienen te geven aan hun contracten.  De omstandigheden zijn immers zodanig gewijzigd dat nakoming van verplichtingen wellicht een stuk lastiger is geworden en daarvoor bovendien de financiële middelen ontbreken. 
 

Verplichting nakomen van afspraken

Het uitgangspunt van ieder contract is dat beide partijen daarin gehouden zijn. Wanneer u een overeenkomst bent aangegaan dan dienen de verplichtingen die hierin zijn opgenomen over en weer te worden nagekomen.

Een situatie zoals zich nu voordoet met de uitbraak van het coronavirus is echter ongekend. Concreet ligt dan de vraag voor of, en zo ja onder welke voorwaarden, deze pandemie een gerechtvaardigde reden kan zijn om de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen (gedeeltelijk) niet na te komen. Mogelijkheden die het contractenrecht in dit verband biedt en die veel worden genoemd zijn overmacht en onvoorziene omstandigheden.
 

Beroep doen op overmacht

Om te bepalen of een situatie als overmacht kan worden aangemerkt, dient als eerste gekeken te worden naar de wet. De regeling wat betreft overmacht bepaalt dat een tekortkoming aan niet kan worden toegerekend, indien deze tekortkoming niet te wijten is aan zijn schuld of op andere gronden voor zijn rekening komt. De vraag is nu of de uitbraak van het coronavirus kan worden aangemerkt als overmacht.

De tekortkoming in de zin van overmacht ligt besloten in een feitelijke verhindering c.q. onmogelijkheid om de verbintenis na te komen. Het gaat om de belemmering van de prestatie zélf. Er is dus in de regel géén sprake van overmacht wanneer de contractuele verbintenis op meerdere wijzen kan worden nagekomen en de belemmering slechts één van die mogelijkheden betreft.

In dit kader is de precieze inhoud van hetgeen is overeengekomen van groot belang. Ter illustratie geldt het volgende voorbeeld. Indien u bent overeengekomen om appels te leveren, dan zal uw beroep op overmacht niet snel worden aangenomen. In de regel zullen er immers ergens nog wel appels te verkrijgen zijn en u uw verbintenis om appels te leveren nog kunt nakomen. Anders wordt dit indien u bent overeengekomen om appels van een bepaald merk, afkomstig van een bepaalde toeleverancier, te leveren. Is het op dat moment voor u onmogelijk om de appels van deze bepaalde leverancier te leveren? Bijvoorbeeld omdat deze leverancier haar deuren heeft moeten sluiten of haar productie heeft moeten staken, dan zou een beroep op overmacht eventueel wel kunnen slagen.

Of een beroep op overmacht in een bepaalde situatie gerechtvaardigd is, zal moeten worden beoordeeld aan de hand van de omstandighedenl. Vaak zal de feitelijke prestatie zélf niet belemmerd worden, waardoor een beroep op overmacht weinig kans van slagen heeft. Er is bijvoorbeeld geen sprake van overmacht wanneer u een klus wel kán uitvoeren, maar er zelf vanwege het risico op corona voor kiest om dit niet uit te voeren. Ook ziekte van uw werknemers is in beginsel geen grond voor overmacht.

Een andere weg die mogelijk kan worden behandeld is een beroep op onvoorziene omstandigheden.
 

Onvoorziene omstandigheden

In de wet is een voorziening opgenomen voor het geval dat zich na het sluiten van een overeenkomst bepaalde omstandigheden voordoen waarmee partijen geen rekening hebben gehouden.

Van onvoorziene omstandigheden (ex art. 6:258 lid 1 BW) is sprake indien zich na het sluiten van de overeenkomst omstandigheden voordoen die niet zijn vastgelegd in de overeenkomst. Van belang hierbij is of beide partijen bij het sluiten van het contract rekening hebben gehouden met de omstandigheid die zich voordoet. Het gaat hierbij dus niet om de voorzienbaarheid van de omstandigheid in het algemeen, maar of u hier samen rekening mee heeft gehouden.

Een “normale” economische crisis wordt volgens vaste rechtspraak in de regel gerekend tot het normale ondernemersrisico en niet tot een onvoorziene omstandigheid. Deze situatie rechtvaardigt een beroep op gewijzigde omstandigheden dus niet. Mijns inziens kan de uitzonderlijke situatie rondom de coronacrisis niet worden aangemerkt als “normale” economische crisis die onder het gewone ondernemersrisico valt. Dat betekent dat deze uitzonderlijke situatie wellicht wel als onvoorziene omstandigheid aangemerkt kan worden.

Aangenomen wordt wel dat op beide partijen in het geval van onvoorziene omstandigheden een heronderhandelingsplicht rust. Dit vloeit onder andere voort uit de redelijkheid en billijkheid, die de rechtsverhouding tussen partijen bepaalt. Als ondernemer doet u er tijdens deze uitzonderlijke situatie goed aan om allereerst te proberen met de wederpartij in heronderhandeling te treden. Mocht deze daartoe niet bereid zijn, of komt u er onderling niet uit, dan biedt de wettelijke regeling mogelijk een uitkomst: de rechter kan in geval van onvoorziene omstandigheden overgaan tot ontbinding of wijziging van de overeenkomst.
 

Overige noodmaatregelen

Naast de hier besproken mogelijkheden, zijn er nog een aantal noodmaatregelen vanuit het kabinet om ondernemers tegemoet te komen. Zo is er een maatregel die een eenmalige uitkering biedt van € 4.000,- voor getroffen sectoren, en een tijdelijke overbruggingsregel voor zelfstandige ondernemers.

Meer informatie hierover en een antwoord op andere veel gestelde vragen rondom de coronacrisis vindt u terug in onze speciale Q&A. 

 

Q&A voor ondernemers

 

Juridisch advies nodig?

Maak dan vrijblijvend een afspraak. Onze advocaten staan jou graag te woord.

Afspraak maken

Leg jouw vragen
vrijblijvend aan ons voor

Elke situatie is uniek, zeker nu in deze tijd. Daarom stellen wij jou in de gelegenheid om je prangende vragen rondom dit thema vrijblijvend aan ons voor te leggen. Indien dit nodig is maken we samen desgewenst verdere afspraken.


Neem vrijblijvend contact met ons op

Gerelateerde artikelen

22 oktober 2020 | nieuws | door: 1

Rijdt het CBR nu zelf te hard?

Onlangs werden wij benaderd door het vakblad voor de rijschoolbranche Rijschool Pro met een vraag over de (nieuw) ingevoerde maatregelen door het Centraal Bureau voor Rijvaardigheid (CBR). Het CBR heeft recentelijk besloten dat het verplicht is om mondkapjes te dragen tijdens niet alleen het rijexamen, maar ook (zelfs) tijdens de daaraan voorafgaande rijlessen. Aan ons de vraag of dergelijke verplichtingen juridisch toelaatbaar zijn.

Lees meer
16 november 2020 | nieuws | door: 2

Externe Bestuurdersaansprakelijkheid (deel III)

In tijden van economische onzekerheid is het voor bestuurders van een vennootschap van belang om zich bewust te zijn van de mogelijke gevolgen van het door hen gevoerde beleid. Hoewel deze gevolgen zich in het geval van een besloten of naamloze vennootschap in beginsel niet privé laten gevoelen bestaan daar enkele uitzonderingen op. In dit derde deel van deze blogserie zal de externe aansprakelijkheid jegens derden worden besproken.

Lees meer
Bekijk alle artikelen
Bel ons nu